De poort naar de hel 

 

De foto's hieronder zijn een compilatie van twee afzonderlijke reizen naar Sicilië.  De eerste trip was een fietsreis die we begonnen in Trapani tot aan en op de machtige Etna.

De tweede reis was met het openbaar vervoer  naar de Eolische eilanden, de vulkanische eilandjes ten noorden van Sicilië.  Het verslag hieronder behandelt de beklimming van de immer actieve vulkaan Stromboli.

 

                                      ▼foto's Sicilië ▼

Innige inleiding

 

Ik moet iets van me afschrijven. Het is geen traumatische ervaring. Het is een ervaring die me zo gefascineerd heeft, die me zo nietig heeft doen voelen dat ik er weken nadien nog dagelijks aan terug denk. Er komt zelfs helemaal geen fiets aan te pas. In het komende verslag zal ik je proberen mee te sleuren in de vurige kus die mijn ziel in vuur en vlam zette. Check op het einde van dit verslag zeker ook eens de video’s uit (volumeknop naar rechts voor een betere ervaring én ridicuul commentaar).

Pyroclastische proloog

 

Lezers die denken dat ik hier smeuïge scheefschaatserige  ontboezemingen zal plegen zijn evenwel aan het verkeerde adres; mijn Katrientje en ik, daar komt niet veel tussen. Alhoewel. Voor bepaalde natuurfenomenen wordt Katrien tijdelijk toch wel eventjes strategisch en tactvol opzij geschoffeld.

Eén van die fenomenen is vulkanisme in al zijn facetten. Een aantal van onze (fiets)reizen vindt plaats in landen en gebieden waar vulkanisch wel iets valt te beleven. Het rijtje al dan niet actieve vulkanen, geisers, hete bronnen en pruttelende moddervelden tikt ondertussen aardig aan. Het mag dan ook verbazen dat we pas nu – anno 2018 – op en rond de Stromboli belandden.

Verleden jaar beklommen we nog illegaal de Etna tijdens onze Sicilië fietsreis. De Eolische eilanden stonden toen ook op de planning, maar daar hadden we helaas geen tijd meer voor. Dus vlogen we dit jaar als de wiedeweerga naar Catania om de eilandengroep te bezoeken. Zonder fiets, maar uitgerust met potige wandelschoenen, een helm, statief, stevige rugzak en meer van dat fraais.

Maritieme aanloop

 

Wie de sprong waagt naar de Eolische (ook wel Liparische) eilanden moet toch wel een beetje vooraf plannen. Het gemakkelijkst vertrek je vanuit de kleine haven van Milazzo tussen Messina en Barcellona Pozzo di Gotto. Daar vertrekken op geregelde tijdstippen snelle draagvleugelboten (aliscafo)¹ en gewone ferries². De draagvleugelboten vervoeren enkel passagiers, de veerboten ook vracht en wagens. Let wel op: bij harde wind of slechte weersomstandigheden varen de snelle boten niet uit ! Alle eilanden zijn van vulkanische oorsprong enkel Vulcano (meest zuidelijke eiland) en Stromboli (meest noordelijke) zijn (over)zichtbaar actief. De overblijvende eilanden Lipari, Salina, Panarea, Alicudi en Filicudi zijn weliswaar ook één voor één pareltjes, maar missen de vulkanische activiteit die Vulcano en Stromboli zo typeert.

De “aliscafo” zet ons met bijna Zwitserse precisie af op de kleine pier van Stromboli. Met 12,6 km² oppervlakte is Stromboli één van de kleinere Eolische eilandjes. Op amper 400 meter van de pier lopen we al direct ons hotel Ossidiana binnen. We hebben er niet om gevraagd maar we krijgen de ruimste en mooiste kamer met groot balkon én zicht op het kleine haventje.

 

Die avond lopen we eigenlijk zonder het gepland te hebben tot het “observatorium” (2) aan het andere uiterste van het dorp. Op 120 m hoogte is dit restaurant met groot buitenterras een absoluut niet te missen doel: je hebt er een onbelemmerd zicht op de 600 meter hoger gelegen oostelijke krater en de vlak daaronder gelegen “Sciara del fuoco” (letterlijk: vuurstroom); de 700 m hoge steile puinhelling waar alle projectielen en lava met een rotvaart recht in zee rollen en stomend tot hun einde komen (1). In het anderhalve uur dat we er zitten worden we een tiental keer verrast door eerst een explosie, vervolgens een lavafontein en tenslotte een aswolk. Wow, qua eerste kennismaking kan dit wel tellen. De drang om daar boven alles van nog veel dichter te bestuderen wordt er alleen maar groter op.

Opbouwen naar een climax

 

Een schone gedachte die werkt op vele fronten. Hm. Vandaag gaan Katrien en ik naar boven, maar slechts tot bijna halverwege. Het zit namelijk zo: In 2002 werd een Duitse toeriste getroffen aan het hoofd door een vulkanische bom. Dit zijn de stukken lava die in volledig gestolde of half gestolde toestand na een vlucht van een paar honderd meter terug neervallen. Er zijn nog gewonden gevallen daarvoor, maar na een periode van wat grotere activiteit beslisten de autoriteiten de beklimming enkel toe te staan tijdens normale activiteit én met gediplomeerde gids. Zonder gids mag je enkel wandelen tot een hoogte van 400 m (de stippellijn op de wandelkaart). En dat zijn we vandaag van plan. Om 16.30 u vertrekken we naar het hoogst bereikbare punt op de oude route, halverwege tussen de zeer actieve oostelijke krater en het eerder genoemde observatorium én tegen de rand van de Sciara del fuoco.

 

Goed voorzien van warme kledij, onze camera’s, snacks, ja zelfs onze opvouwbare stoeltjes planten we ons neer op dit 400 m hoge punt (3) en blijven tot 22.30 u in volle bewondering kijken naar de zure oprispingen van deze oostelijke krater. We horen geregeld ontploffingen en andere geluiden die afkomstig zijn van de vier andere kraters die buiten zicht achter deze oostelijke krater liggen. Blijven tot het donker is, is absoluut een must want dan pas komt de oranje gloed van de uitbarstingen tot zijn recht. In het donker wandelen we de lange route terug naar het hotel.

Op dag twee op het eiland plannen we onze geleide trek naar de top. In het kantoortje van Magmatrek, één van de verschillende trekking organisaties geven we ons op voor de beklimming later op de namiddag. 28 euro per persoon en je krijgt er een helm en wandelstok gratis bij. De rest (Petzl, berg-schoenen, rugzak en warme kledij) hebben we zelf. Om 16.30 beginnen we aan de klim samen met twintig andere mensen. Al na honderd meter klimmen haakt een jong juffertje af, maar de rest van de groep, enkele gepensioneerden incluis is vreemd genoeg aan elkaar gewaagd en klimt gezwind naar boven (4). Mauro de gids houdt het tempo bewust laag zodat iedereen goed kan volgen. Mauro’s Engels is zoals verwacht van het niveau Jommeke. Italianen zijn tot op heden niet de sterkste in vreemde talen spreken. In ontelbare haarspeldbochten klimmen we tot op bijna 830 m hoogte en kunnen we plots voor het eerst neerkijken op de oostelijke krater. Er staat een behoorlijke wind en die staat behoorlijk verkeerd ook; de dampen worden in onze richting gestuwd. Na een korte pauze klimmen we verder op de oude kraterrand tot het hoogste punt (918 m) om een paar honderd meter verder te stoppen en de overige vier kraters te bekijken (7). Wat we nu zien en beleven beschrijf ik bewust niet heel beknopt want het échte verhaal waar de titel “clandestien en ongezien” naar verwijst begint pas in het volgende hoofdstuk.  Feit is alleszins dat we beiden zo van onze sokken geblazen worden door wat zich voor ons afspeelt dat we het eerste kwartier vergeten foto’s te nemen. Na een kort verblijf op de top van ongeveer een uurtje beginnen we met de afdaling (5). Omstreeks 22.30 u staan we terug beneden, behoorlijk onder de indruk en behoorlijk tevreden van de gids en groep en het spektakel boven.

 

Toch knaagt er iets aan deze jongen. De tijd boven was te beperkt, er waren teveel mensen (vijf à zeven groepen) en het weer zat niet helemaal mee waardoor de gaswolken in onze richting gestuwd werden en zo het zicht gedeeltelijk blokkeerden. Dat moet dus beter kunnen ! Wat ik thuis al min of meer had gepland ging ik morgen zeker proberen: een solo klim met onbeperkte kraterkijktijd op de top ongehinderd door andere mensen

Clandestien én ongezien zonder Katrien

 

Wat ik nu op het punt sta te beschrijven zadelt me een beetje op met een dubbel gevoel. Ik kan het iedereen aanraden te doen, maar tegelijkertijd ook weer niet. Stromboli, is net als zo veel mooie plaatsen op aarde, een beetje het slachtoffer van zijn eigen populariteit en schoonheid. Teveel mensen willen naar de top en door verplicht met een gids te moeten gaan, gaat een deel van de spiritualiteit/woestheid/aantrekking verloren. Anderzijds is klimmen met een gids niet onverstandig gezien de gevaren die kunnen opduiken op een springen staande berg en het afdalen van een vulkaan in het donker. Maar ik redeneer dat wanneer ik solo de berg wil beklimmen en zie dat er die avond groepen op de top staan, de gidsen en het vulkanologisch instituut het licht op groen hebben gezet. Als de erupties buiten proportie zouden zijn maakt het geen verschil uit als je met een gids of niet bent. Rennen is dan de enige modus operandi.

 

Zo begin ik dus om 16.30 vanuit ons hotel goed voorbereid aan de beklimming. Ik heb gisteren goed opgelet hoe de topzone eruit ziet, waar precies de alternatieve beklimming op de krater uitkomt en hoe de afdaling in elkaar zit. De volledige afdaling staat trouwens op mijn gps als kruimelspoor.  Zou dus niet mogen mislopen !

De eerste drie km loop ik langs de kust tot aan het observatorium (8⇒2). Ik pauzeer eventjes en drink twee frisse cola’s. Ondertussen scan ik de beklimming voor me op wandelende groepen. Ik kijk uit op de oude route (3⇒6) die nu bijna niet meer genomen wordt door geleide groepen. Eergisteren en gisteren was er telkens één groep en ik vermoed dat er vandaag ook eentje zal zijn. Het is ondertussen 18.15 u  en warempel, hoog op de flank zie ik een klein groepje klimmen. Goed, als ik nu vertrek zal er waarschijnlijk geen gegidste groep meer achter mij zitten. Kwestie van enkel uit het zicht te blijven.

 

Ik begin te klimmen naar het 400 meter punt waar we eergisteren waren (3). Ik steek één enkele dame en wat later een koppel voorbij. Die moet ik dus ook in het oog houden. Ik wil namelijk ten allen tijde vermijden dat ik gespot wordt. Nu zijn individuele wandelaars niet zozeer een probleem, maar de gidsen van gegidste groepen zijn dat wel. Als je betrapt wordt riskeer je een boete van 500 €. Op het 400 meter punt aangekomen ben ik er alleen, want ik heb een flinke voorsprong genomen op de drie mensen achter mij. Ik laat het waarschuwingsbord achter me (ligt trouwens plat neer) en haast me op het pad tussen de begroeiing door uit het zicht. De groep boven mij is ondertussen nog niet uit het zicht, dus die moet ik ook nog in de smiezen houden. Ik vind het best spannend. Ik ben al lang niet meer zichtbaar wanneer het koppel bij het 400 meter punt verschijnt. Rustig klim ik verder. Het zweet gutst van mijn hoofd en nek want het is best steil terwijl de oostelijke krater vrolijk van jetje geeft. Rond 19.00 u. werk ik mezelf in de nesten. Onbewust ben ik eventjes van het iets minder duidelijke pad afgeweken en bevind me nu op een steile puinhelling. Ik kruip een kleine 100 meter verder mezelf realiserend dat ik zo niet verder kan en zeker niet opnieuw op het pad zal komen. Terugkeren dus en zeer behoedzaam en glijdend op handen en voeten en achterwerk kruip ik de 100 meter terug. Even wat horizontaal opschuiven en ik zie duidelijk het pad terug. Oef. Dat was eventjes schrikken. Ik realiseer me dat dit vooral niet moet gebeuren als het donker is. “Ben ik nu toch onverstandig en roekeloos met dit op mijn eentje te willen doen” denk ik bij mezelf. De groep voor me heeft ondertussen de bergkam gerond en kan ik niet meer zien. Wanneer ik dan wat later zelf op die bergkam kom (6) zie ik 200 m hoger een aantal groepen op de kraterrand lopen. Ze zijn bezig met de finale bestijging. Zij zijn de vulkaan van de oostflank opgeklommen en konden mij dus totaal niet zien. Maar nu ben ik wel een sitting duck. Als ik nu verder wandel zou ik te veel opvallen, dus posteer ik mij achter een grote rots en haal mijn statief boven. De zon staat op het punt om onder te gaan en dit is het gouden uur (dat evenwel geen uur duurt) Ik zit nu vlakbij de oostelijke krater en bij zijn eerste uitbarsting schrik ik mij de pleuris.  Hemelsbreed zit ik op amper 450 m van de meest actieve krater en het geluid van de explosie doet me angstvallig kijken naar het weg gekatapulteerde lava dat evenwel netjes buiten mijn bereik neervalt. Toch grijp ik bijna onmiddellijk naar mijn helm die ik nog niet aan had. Mijn hart klopt in mijn keel. Hier kwam ik voor dude ! Het volgende uur blijf ik zitten tot het bijna donker is. Ik heb wel al eens gespiekt hoe mijn route verder loopt en dat gememoriseerd. Gedurende dat uur zie en hoor ik oostelijke krater drie keer spuwen. Gloeiende brokken stuiteren via de Sciara del fuoco de zee in. De gloed in de brokken gaat zo ergens halverwege verloren. Wat een spektakel. Dit kan al niet meer stuk. En ik zie nog maar één krater !

 

Rond 21.00 waag ik mijn sprong naar het punt waar de normaalroute de krater bereikt (de “H” tussen 6 en 7). Ik heb mijn Petzl bij de hand, maar gebruik het niet, ik zou te veel opvallen. Gelukkig geeft de maan een beetje licht, genoeg om te zien waar ik loop. Op een eind van me zie ik de vele lichtjes van de geleide groepen, maar twee lichtjes blijven steeds ter plaatse. Ik krijg een naar voorgevoel. Zouden dit twee wachten zijn die op de vulkaan blijven. Groep na groep verdwijnt uit mijn zicht maar die twee lichtjes blijven steeds min of meer op dezelfde plaats. “OK” zeg ik tot mezelf, “voor ik naar de top ga blijf ik hier nog een tijdje de oostkrater fotograferen, dan heb ik tenminste wat foto’s voor ik straks de 500 euro boete moet betalen“. Rond 22.00 u. zie ik echter niets meer van beweging. Ik  weet van gisteren dat de vijf tot tien groepen ondertussen allemaal moeten zijn begonnen met de afdaling. Misschien zijn die twee “wachten” mee afgedaald. Op mijn gebottiende kousenvoeten, gsm in stille modus, verklikkerlichtjes van camera uit loop ik de laatste honderden meters naar de top. Af en toe sta ik stil om te luisteren. Buiten het geweld van de uitbarstingen achter de top en een zacht warm briesje hoor ik helemaal niets. Eenmaal op de top kan ik opgelucht adem halen. Ik ben er helemaal alleen en een 150 tal hoogtemeters vlak onder mij overschouw ik de vijf actieve kraters. Mijn god ! Wat een spektakel. Bibberend van spanning en emotie installeer ik mij op de top en onderga het spektakel gestoord door niets of niemand. Dit is onbeschrijflijk. Alle vijf kraters gaan geregeld af, soms twee tegelijk.

 

Ik probeer zo veel mogelijk én te genieten/kijken én foto’s/video’s te nemen. Eén van de kraters onder me is een klein lavameer dat stabiel blijft en niet uitbarst, hoogstens een beetje borrelt en rochelt. De twee kraters links daarvan zijn echter aandachtstrekkers. De ene produceert mooie hoge fonteinen, de andere kan ik niet beter vergelijken met een overmaatse vuurpijl die met een gigantische kracht en onder werkelijk oorverdovend lawaai schuin omhoog spuit gedurende soms wel 10 seconden ! Net deze spuiter is een dankbaar object, want fotograferen van uitbarstingen is niet simpel. Niettegenstaande ik mijn camera continue aan laat staan, word ik nog telkens verrast en mis ik zo het begin van een eruptie.

 

Achter mij fonkelen de lichtjes van Sicilië, rechts van mij in de verte zie ik de lichtjes van de kust van Calabria en de zes overige Eolische eilandjes kan ik ook spotten. De weinige wind die er staat blaast de rook van me weg en ik kan ongehinderd genieten. Telkens de vuurpijl afgaat schrik ik mij te pletter. Het lawaai doet mijn skihelm trillen op mijn hoofd. Dit is echt onwezenlijk. Ik krijg er telkens kippenvel van. De krater rechts van de vuurpijl produceert ook mooie lavafonteinen. Wanneer de brokken door de zwaartekracht aangetrokken weer op de vulkaangrond vallen maakt dit een vreemd rinkelend geluid. Ze blijven nog een tijdje nagloeien.  Ik sta op 918 m hoogte en de kraterzone ligt zo’n 150 vlak onder mij. Toch spuwen de lavafonteinen boven mijn hoofd uit. Men spreekt bij Strombolische activiteit van kleine erupties. Dit is waarschijnlijk wel zo want bij grote uitbarstingen van de Stromboli of andere vulkanen gaat alles nog zoveel hoger. Maar toch. 200 meter minimum, da’s niet niks, faut le faire !

 

Mochten de erupties onverhoeds sterker worden, wat een aantal keer per jaar gebeurt dan moet ik mij uit de voeten maken. Dan heb ik twee opties. De eerste is rennen als een bezetene naar beneden uit het bereik van de kraters, de tweede optie is eveneens rennen als bezeten maar dan richting de twee shelters die een 500 tal meter van me verwijderd zijn en hopen dat ze bestand zijn tegen grotere lavabommen.  Ik zie me al spurten in het donker op de rand van een krater slalommend tussen gloeiende neerstortende brokken lava. Gelukkig komt het zover niet.

Stilletjes aan moet ik nu toch aan de afdaling beginnen, maar ik kan mij maar niet losweken van deze magische plek. Een plek waar je de kracht van moeder aarde ervaart, zowel in scheppende als in destructieve vorm. Hier zie je gewoon dat de aarde leeft en helemaal geen statische planeet is, maar continu evolueert, alleen is een mensenleven veel te kort om grote veranderingen te zien in deze transformatie. Op dergelijke plaatsen kan dit wel ! Het tikje gevaar neem je er gewoon bij, het doet je stilstaan bij je eigen nietigheid, hoe onbenullig en onbeduidend we wel zijn op deze – overig zeer aardige – aardkloot.

 

Stipt om middernacht, de maan tekent een mooi gegolfd lichtgevend pad op de Tyrreense zee, beslis ik aan de afdaling te beginnen. Ik maak een plechtige belofte aan de kraters om terug te keren. Wie weet kampeer ik ooit op de top.

Met mijn Petzl in de hand zoek ik de afslag naar beneden (5) en wordt meteen gecon-fronteerd met de duisternis. Met de duisternis die evenwel niet volledig is dankzij de maan, maar genoeg is om oriënteren zoveel moeilijker te maken. Ik daal een stukje proef maar ben niet zeker of dit het juiste pad is en keer op mijn stappen terug. Eenmaal weer boven neem ik een andere afslag naar beneden. Die komt me nog minder bekend voor en keer weer terug. Ik schakel mijn gps in en pik het digitale kruimelspoor op dat ik gisteren heb vastgelegd tijdens de afdaling met de groep. “Tóch die eerste afslag ? Tiens, die eerste haarspeldbochten herinner ik me niet“. Eenmaal ik op een recht stuk steil dalend lavazand beland ben ik zeker van mijn stuk. Skiënd in het zwarte vulkanische goedje glijd ik probleemloos in de duisternis naar beneden. Mijn Petzl in de laagste stand toont me mooi de weg en ik mis nergens nog het pad. Na amper 55 minuten sta ik terug beneden in het dorp, 900 meter lager en trillend op mijn benen van het remmen en de ervaring.

 

Epiloog

 

Terug thuis. Het ervaren van een actieve vulkaan laat me niet los. Ik moet erover schrijven. Bij deze is dat gebeurd. Wat als een vulkaan boven water staat is dat ik er zeker terugkeer. De meest actieve vulkaan op aarde en al dit fraais kunnen zien in relatieve veiligheid en nog niet eens zo ver van huis, dat vraagt toch naar meer ? Mocht er iemand zin hebben in een geleide legale/illegale beklimming op deze toplocatie ? Je weet me te vinden, we kunnen het zeker op een akkoordje gooien.

Ciao !

¹draagvleugelboten: http://libertylines.it   ***  ²veerboten: http://www.siremar.it 

▼ de vuurpijl ▼

                                                                                                                                                                                         ▲ de fontein ▲

Rating: 0 sterren
0 stemmen

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.